Examenreglement
In het examenreglement is geregeld:
- de verplichtingen van de deelnemer (zijn aanwezigheid bij de bijeenkomsten en zijn voorbereiding op de bijeenkomsten (in de vorm van uitwerkingen van praktijkopdrachten));
- de beoordeling van de uitwerkingen van de praktijkopdrachten (beoordelingscriteria zijn: relevantie; onafhankelijkheid (in mind); begrijpelijk taalgebruik; bronvermelding; creativiteit; consistentie; en juistheid. Voor sommige opleidingen kunnen additionele beoordelingscriteria worden geformuleerd zoals voor de Certified Integrated Risk Advisor opleiding het vermogen van de deelnemer tot het neerzetten van een visie;
- de toegang tot het examen; en
- de beoordeling van de casus die voor het examen wordt ingediend (de deelnemer wordt getoetst op basis van een casus die hij vooraf heeft uitgewerkt. Aan de hand hiermee laat hij zien dat hij de leerdoelen van de opleiding heeft gerealiseerd. Toetsingscriteria zijn verder: relevantie; onafhankelijkheid (in mind); begrijpelijk taalgebruik; bronvermelding; creativiteit; consistentie; en juistheid.
Postacademische UvA standaard
De directeur is ook bevoegd voor en met de sector een postacademische standaard neer te zetten op basis waarvan opleidingen worden verzorgd. Op basis van een dergelijke standaard kan een nieuwe professie worden erkend of inhoud gegeven.
Voorbeelden hiervan zijn:
Business Professional op basis van de CIRA;
Advisor Syndicated Loans op basis van een leergang;
Banker op basis van CeBa.
Ook kan een dergelijke standaard nodig zijn om uitwerking te geven aan een wettelijke deskundigheidseis. Een voorbeeld is de uitwerking die de UvA Academie op verzoek van AEGON heeft gegeven aan de in artikel 42 van de richtlijn Solvabiliteit 2 opgenomen deskundigheidsnorm voor diegenen die verantwoordelijk of betrokken zijn bij de uitvoering van een van de sleutelfuncties.
Verder kan een dergelijke standaard van groot belang zijn om in het kader van ESMA eisen een bepaalde opleiding die toegespitst is op specifieke activiteiten van een marktpartij te accrediteren. Een voorbeeld is de door de UvA Academie geaccrediteerde opleiding Beleggen bestemd voor klantcontactmedewerkers van de Volksbank.
Een standaard is tenslotte ook op verzoek van DAS Rechtsbijstand door de UvA Academie uitgewerkt voor de door DAS aangeboden PE programma’s voor zijn rechtsbijstandjuristen. De bedoeling is ook hier met de standaard inhoud, actualiteit en relevantie van de programma’s te borgen en erkenning te geven aan de professie van rechtsbijstand jurist.
De volgende partijen spelen een belangrijke rol in het uitwerken van een standaard:
- Kerndocenten: een kerndocent is een deskundige die gezien zijn brede kennis overzicht heeft over de relevante ontwikkelingen en vraagstukken die spelen in zijn praktijk voor de desbetreffende opleiding en verantwoordelijk is voor de inhoud van de opleiding
- Universitair deskundige: de deskundige die door de kerndocent betrokken wordt bij de ontwikkeling van de opleiding en toetst op relevantie en actualiteit
- Curatorium: gelet op de inhoudelijke discussie tussen kerndocent en universitair deskundige stelt het Curatorium uiteindelijk de inhoud van het totale opleidingsprogramma (die uit meerdere opleidingen kan bestaan) vast. Binnen dat programma wijst het Curatorium erkenningsregelingen aan waarvan de door die regeling erkende opleidingen gelden als gecertificeerd. Het Curatorium toetst op zorgvuldigheid en stelt het programma vast inclusief leerdoelen, inhoud en vorm en kent eventueel PE punten toe. Individuele opleidingen, die door de deelnemers worden gevolgd bij opleidingsinstituten waarvan de opleidingen niet geaccrediteerd zijn door één van de aangewezen erkenningsregelingen kunnen achteraf, ter certificering, worden aangeboden aan het Curatorium.